Zo lang heb ik gemediteerd in het Panditarama Vipassana meditatie centrum in Lumbini, Nepal. Samen met een vriend, waarmee ik al eerder in Nederland een Vipassana stilteretraite had gevolgd, zijn we in januari 2018 afgereisd naar Nepal. Dit is een verslag van mijn ervaring van het centrum, het mediteren en wat het opgeleverd heeft.
Ik had twee keer een tien-daagse retraite gevolgd bij Guus Went en Jerome Stoel. De laatste retraite gaf ons voldoende inspiratie om ditmaal voor langere tijd naar Nepal te gaan. De avond voor we naar het centrum gingen, kwamen we in het nabijliggende dorpje een Belgische man tegen van rond de veertig die toevallig ook de volgende dag zou starten. Met z’n drieën bespraken we nog wat praktische zaken en uitten onze lichte zenuwen. De volgende dag liepen we naar het centrum, dat zich bevindt in Lumbini Garden, een gebied vol Boeddhistische tempels, met als hoogtepunt de geboorteplek van de Boeddha. Voor Boeddhisten een belangrijke plek dus. Eenmaal aangekomen in het centrum werden we opgevangen door de non en monnik die het centurm leiden. De non, Sayalay Baddha Manika, is een kleine Burmese vrouw van rond de zestig. De monnik, Sayadaw U Vivekananda, is een van origine Duitse man van tenger postuur van ongeveer dezelfde leeftijd. We kregen onze kamers toegewezen, ik ging naar een triplet, een kamer voor drie personen, mijn vriend ging naar de slaapzaal.
De poort naar Panditarama, het meditatiecentrum
De omgeving
Het centrum bestaat uit een grote meditatiehal, een eetzaal, een aantal triplets gelegen aan een breed pad en verder naar achter de Kuti’s, kleine huisjes voor een meditator. Verder is er een grote tuin waar continu werklui bezig zijn met het onderhoud ervan. De triplet vond ik in eerste instantie Spartaans, maar wat verwacht je als je zestig dagen als monnik door het leven wil? Een kamer met in elke hoek een bed en een toilet plus douche. Alles van aluminium en steen. En geen verwarming of warm water. Dat komt overigens in heel Nepal niet voor. Achteraf klinkt het stom, maar ik had de temperatuur in Nepal in Januari behoorlijk verkeerd ingeschat. Het was vooral in de ochtend steenkoud en daar was ik niet op voorbereid.
Die eerste dagen waren best wel spannend. Maar alles went snel als je eenmaal een plek gevonden hebt in de meditatiehal. We hebben een intensieve inzicht meditatie retraite gedaan volgens de leer van de Boeddha. Dat betekent het strikt in acht nemen van Sila, de acht leefregels voor monniken. Belangrijkste zijn niet praten, geen eten na twaalf uur ‘s middags en niet doden. Dus ook geen muggen die vooral toen het warmer werd behoorlijk aanwezig waren. En minimaal 15 uur per dag mediteren. Afwisselend loop- en zitmeditatie. Dit waren we al gewend van de retraites in Nederland. De loopmeditatie ging best goed. Het zitten was na de eerste dag al één groot pijnfestijn. Steken in de rug, hitte en pijn in de rechterbil, ga zo maar door. Dat werd in de loop der dagen minder, maar ik heb altijd wel wat lichamelijke pijn ervaren. Die pijn heeft het mediteren overigens geholpen; ik kon het als meditatieobject gebruiken.
De kamer waar ik de eerste dagen verbleef met de Kuti (huisje) waar ik later naartoe ging
Dhamma talks
Op maandag, woensdag en vrijdag gaf Sayadaw een Dhamma talk over de oefening en over Boeddhisme. Het was even wennen aan zijn manier van praten, maar de ondewerpen hebben me veel inzicht gegeven over de details van de oefening en Boeddhisme. Het officiele karakter was vooral hier merkbaar: Drie keer buigen naar de leraar, dan de respectbetuigingen zingen, opnieuw buigen. Aan het eind weer. En als je de Dhamma hal binnengaat of vertrekt buig je drie keer naar het Boeddhabeeld. Voor jezelf, uit respect. Dit kwam mijn oefening ten goede. Na de talk was er metta-chanting: zingen uit liefdevolle vriendelijkheid naar je omgeving. Je wenst dat je ouders, familie, vrienden en de rest van de wereld vrij mogen zijn van vijandschap en gevaar, van lichamelijk leed, vrij van mentaal leed en dat ze in geluk voor zichzelf mogen zorgen. Ik heb dat als iets moois ervaren, ik werd gevuld met een gevoel van warmte en liefde.
Binnen het meditatiecentrum, de fiets van een van de tuinmannen
Elke dag, behalve op zaterdag, kregen we een persoonlijk interview, afwisselend met Sayadaw of Sayalay. De monnik (Sayadaw) was enorm ondersteunend en ik kwam er vaak volledig verlicht vandaan. Sayalay kon mij vaak ook stimuleren, maar ze kon ook keihard en recht voor z’n raap zijn. En dat kon mijn tere zieltje maar lastig verdragen. Ik heb soms een paar uur depressief ergens op een bankje gezeten. Heel erg boos, eerst op haar, maar al snel op mezelf. Willen stoppen met de retraite, totaal geen zin meer zien in het leven. Uiteindelijk sloeg dit altijd om naar begrip. En ik heb ook ingezien dat zij dit altijd uit liefdevolle vriendelijkheid en mededogen deed. Het mooie was dat ik hierdoor een aantal belangrijke dingen over mezelf geleerd heb. Het heeft uiteindelijk een positief effect op mijn oefening gehad.
De geur van de was aan de waslijn was een van de kleine dingen waar ik enorm van kon genieten
Vooroordelen
Het mediteren doe je vanaf wakker worden tot slapen gaan. Dus ook tijdens het eten, wassen, verplaatsen, etc. En die kleine dingen konden mij enorm gelukkig maken. Een klein stukje cake proeven. De geur van de was aan de waslijn. En zelfs een koude douche heeft me een aantal maal enorme vreugde bezorgd. Dat ik moest oppassen dat ik het niet uitgierde van plezier. Daarnaast was ik natuurlijk niet alleen. Twintig tot op het eind zelfs veertig andere meditators, over wie ik allemaal wel wat oordelen had. Gebaseerd op de manier van lopen, eten of zelfs kleding. Totaal ongegrond dus. Maar toch was het hardnekkig. Het sloeg bij mij bijvoorbeeld ineens om van afgunst naar respect toen ik met een van de meditators de Dhamma hal schoon ging maken en ik heel vriendelijk bedankt werd door hem. Ik zag zoveel vriendelijkheid in zijn gezicht dat ik direct respect voor hem had. Ook speelden geluiden altijd een grote rol in mijn ervaring. Van de omliggende tempels hoorde ik gezang, spelende kleine monnikken en gongs. En van de omliggende dorpen kwam Hindoeistische muziek en de gebeden van een aantal moskees. Ik heb deze geluiden meegenomen in de meditatie oefening. Het eten vond ik gezond en afwisselend. In de ochtend om zes uur ging de gong om te eten. In lijn voor het buffet nam ik steevast muesli met yoghurt en rijstepap. Om 11:00 lunchen met variaties op het thema Dhal Bhat. Linzensoep met rijst en groenten. Heel soms eieren, maar in principe lacto-ovo-vegetarisch. Een van de leefregels is om na twaalf uur geen voedsel meer tot je te nemen. Dus de lunch was de laatste maaltijd van de dag. Mijn lichaam moest daar de eerste dagen aan wennen, maar was later geen enkel probleem meer.
Op dag 42 vertrok ik uit de triplet en kreeg een kuti, een meditatiehuisje voor één persoon. Het huisje lag samen met vijf andere huisjes aan een prachtige vijver. Een aantal dagen later kwam een monnik uit Burma, Sayadaw Paňňathami, een twaalfdaagse retraite geven. In zijn gevolg kwamen er meer dan twintig yogi’s uit Kathmandu mee en werd het ineens veel drukker. Bovendien waren de Dhamma talks nu in het Burmees, vertaald in het Nepalees. Gelukkig kregen wij de volgende dag de vertaling van Sayadaw U Vivekananda in het Engels. Het centrum bruiste ineens met leven en kreeg een andere sfeer. Ik moest daar in het begin aan wennen en vond het een bijzondere ervaring om U Paňňathami te ontmoeten en een interview van hem te krijgen.
De Kuti (huisje) waar ik de laatste weken verbleef
De lessen
Zo kropen de dagen voorbij. Want wat kan een dag lang duren. Achtien uur zonder enige vorm van afleiding of rust. De oefening is continu. Je mindfulness moet zo min mogelijk gaten vertonen, je bent constant in het moment. En die momenten stapelen zich op, seconde na seconde, minuut na minuut, uur na uur, dag na dag. Voor mijn geest was het vaak lastig om dit te doen. Het vereist buitengewoon hoge inspanning. En die had ik niet altijd. En dan ging de geest fantaseren, herinneringen ophalen, plannen maken, etc. Soms leuk, soms minder. Door de oefening heb ik me beseft hoe vergankelijk het leven is. Ik heb verdriet gevoeld die zo intens was dat het niet van werkelijk verdriet te onderscheiden was. Ik besef nu dat we allemaal ziek worden en doodgaan. Ik besef me dat familie en vrienden zoveel meer waard zijn dan ik ooit dacht. Omdat het eindig is. Alles is eindig. Dus ik heb me voorgenomen meer tijd door te brengen met hen. Echte tijd, het durven uitspreken van waar het echt om draait in het leven.
Verder heb ik inzichten gekregen over mijn zelf, of ego. Dat ik meer tijd in een denkbeeldige toekomst ben dan in het nu; dat ik makkelijk opgeef als iets moeilijk wordt, dat ik mijn leven voor het grootste deel laat bepalen door wat anderen over mij denken. Ik besef me dat het tijd kost om dit te veranderen, misschien wel nooit verandert. Maar bewustzijn is hierin de eerste stap.
Een lotusbloem bij de vijver voor de Kuti (huisje) waar ik verbleef
De mooie momenten
Naast deze inzichten waren er ook veel mooie momenten. Ik heb vaak met tranen in mijn ogen gezeten van puur geluk of vreugde. Ik heb soms voor lange tijd in een staat van liefdevolle vriendelijkheid verkeerd. Ik heb voortgang geboekt in de oefening. Op het laatst was er zoveel concentratie en was de geest zo scherp dat het tientallen gebeurtenissen per seconde kon waarnemen. Zien dat al deze gebeurtenissen of objecten super snel verdwijnen geeft een onwerkelijk gevoel van leegte. Deze ervaringen hebben ervoor gezorgd dat ik het pad dat ik ingeslagen ben wil blijven volgen. Ik heb ervaren dat het een bevrijding kan geven van lijden. Dat mijn geest vrij was van onzuiverheden zoals haat, hebzucht en dat het onmetelijke innerlijke rust geeft.
De dag dat we weer buiten de poort kwamen
Terugkijken
Inmiddels is het een half jaar geleden dat ik de retraite gevolgd heb. Toen ik terugkwam in Nederland was er niets veranderd. Iedereen jaagt nog steeds van de ene plek naar de andere. Ik heb het gevoel in een snelkookpan te zitten waarin we elkaar uit het oog zijn verloren. En ik heb me daarin deels weer laten meevoeren. Maar toch zijn er wezenlijke dingen veranderd in mijn leven. Hele praktische zaken, zoals op kleinere voet leven en werk waar ik veel meer voldoening uithaal. Maar ook veranderingen op het niveau van overtuiging en zingeving. Ben ik nu een Boeddhist? Dat denk ik niet, maar ik probeer wel te leven naar de vijf voornemens (Sila) die Boeddhisten in acht nemen.
Zelfs monniken maken selfies